Column: 'Ik moet hard werken'

21 nov , 11:25 Nieuws
09 06 2022 studiofotosessie esther de boer groot formaat lsfotografie 52 1
LS Fotografie
Overtuigingen zijn sterk! Soms versmolten met je identiteit, waardoor het aanvoelt als de waarheid. Vaak heb je in eerste instantie niet door dat het je overtuigingen zijn. Heb je ze door? Meestal weet je dat het hele overdreven gedachten zijn, maar relativeren of de gedachten laten verdwijnen, lijkt onmogelijk.
Ik heb een aantal van mijn overtuigingen door. Ik ga er één met je delen. Door erover te schrijven, kan ik het analyseren. Misschien kan ik hierdoor nieuwe puzzelstukjes leggen, beter begrijpen waarom dit mijn overtuiging is en mogelijk nieuwe gedachten creëren.
Ik moet hard werken! Ik doe er niet toe, ik ben het niet waard, ik ben een nietsnut, ik ben lui, ik voel mij nutteloos en ik heb geen bestaansrecht als ik niet hard werk. Zoals je kan lezen heb ik allemaal waardeoordelen aan niet-hard-werken gehangen. Zwart-wit gezegd vind ik mijzelf goed als ik hard werk en is het fout als ik niet hard werk.
De eerste vraag die bij mij opkomt om aan mezelf te stellen is: wat is in mijn ogen hard werken? Veel uren werken. Hoofdzakelijk werken in plaats van vrije tijd hebben. Heel productief zijn. Veel werk verzetten. Van grote waarde zijn voor andere mensen. Zoveel mogelijk to do’s van mijn lijst afvinken. Zo min mogelijk vakantie nemen. Alle afspraken nakomen. Tot zo laat mogelijk in de avond werken. Zo min mogelijk vrije dagen hebben. Fysiek hard werken.
De volgende vraag die ik mezelf zou stellen is: hoe was het vroeger, hoe ben ik opgevoed? Mijn ouders hebben nooit gezegd dat ik harder moest werken of beter mijn best moest doen, integendeel. Van jongs af aan had ik de wil om te winnen en te vechten. Ik liet mij uit de box vallen omdat ik er niet in wilde zitten, het fietsen zonder steunwieltjes lukte mij op dezelfde dag als mijn oudere zus en ik at als peuter anderhalve dag niet, omdat ik zelf wilde eten. Mijn ouders vonden dat ik ontzettend hard werkte. Mijn moeder gaf mij in mijn jeugd zo nu en dan wat vrije dagen. Ik hoefde soms niet naar de basisschool. Ik was niet ziek, maar zij zag dan dat een dagje rust, spelen of ontspannen goed voor mij zou zijn. Ik was woest toen ik mijn CITO toets terug kreeg, in mijn ogen was het niet goed genoeg. Ook op de middelbare school beschermden zij mij tegen mezelf: “Kom maar even in de huiskamer ontspannen, in plaats van alleen maar leren.”
Er waren wel externe factoren waarvan ik hard moest werken. Een juf heeft in groep vier een tekening van mij doorgescheurd. Het was niet mooi genoeg. Mijn judoleraar werd een keer ontzettend boos omdat ik derde werd, hij vond dat ik tweede of eerste had moeten worden. En de schooldirectie had hoge verwachtingen van mij en stond erop dat ik de HAVO bleef doen. Terwijl ik en mijn ouders zeiden dat de theoretische leerweg misschien een betere keuze zou zijn, omdat ik zo op mijn tenen liep.
Het zijn incidentele voorbeelden. Vanuit mijn basis heb ik niet het gevoel dat ik van iemand hard moet werken. Het moet alleen van mezelf. Het brengt veel en ik bereik er ook veel mee. Op het moment dat ik in mijn eigen ogen niet hard genoeg werk, brengt het onrust en ontevredenheid. De maanden voor de KardingeRun waren heerlijk, want ik moest heel hard en veel werken. Daar ga ik heel goed op. Op dit moment is het relatief rustig. De afgelopen weken heb ik tussen de 40 en 45 uur per week gewerkt en het voelt soms aan als vakantie. Dit komt omdat de uren over zes dagen verdeeld zijn en ik werk ook ’s avonds. Een week bestaat uit 168 uur, voor mijn gevoel loop ik dan 126 uur per week te lummelen. Naja, er moet ook nog geslapen worden, maar dan houd ik nog steeds 73 uur over voor andere dingen. Het voelt alsof ik veel vrije tijd heb en dat creëert onrust bij mij.
Het is heel tegenstrijdig. Hoe harder ik werk, hoe lekkerder het voelt. Maar je kan dan ook letterlijk minder voelen. Daar is minder tijd en ruimte voor. Ik vind het nu ik meer tijd heb, heerlijk om series te kijken, maar toch zit er dan een stemmetje in mijn hoofd die zegt dat ik meer moet ondernemen. Rationeel weet ik dat het goed is om meer te ontspannen na zo’n drukke periode. En het is ook goed voor mijn lichaam en gezondheid, maar toch voel ik dat alles in mij hard wil werken.
Analyseren, puzzelstukjes leggen en beter begrijpen. Ik heb tijdens het schrijven van deze column een puzzelstukje gevonden. Ook voedzaam eten, weinig eten en veel sporten ziet mijn brein als hard werken. Dus als ik dat doe, doe ik het in mijn eigen ogen goed. Eet ik te veel calorieën of bewerkte (ongezonde) voeding, dan ziet mijn overtuiging dat als niet hard werken, dus als slecht. Ik had mijn omgang met voeding nog niet eerder aan mijn overtuiging van hard werken gekoppeld. Interessant.
Ik denk niet dat ik dit hoef te zeggen, maar toch voor de zekerheid: jij weet zelf ook dat een overtuiging over jezelf, meestal niet zoveel zegt over hoe je naar anderen kijkt, over anderen denkt en van anderen vindt. Ik kijk met geheel andere ogen naar de mensen om mij heen. Jij bent voor mij gewoon jij, ongeacht hoeveel uur en hoe hard je werkt. En ooit hoop ik mezelf ook zo te zien.
Esther de Boer.